De historische dramafilm One Life met Anthony Hopkins en Helena Bonham-Carter gaat over Nicholas Winton, die in het beginstadium van de Tweede Wereldoorlog zijn leven riskeert om Joodse kinderen uit (de toenmalig Tsjechoslowaakse hoofdstad) Praag te evacueren. Dat is écht gebeurd, de film is dus gebaseerd op een waargebeurd verhaal, maar hoe de vork precies in de steel zit vertellen we je hieronder.
One Life
Het plot van One Life steekt als volgt in elkaar: Sir Nicholas ‘Nicky’ Winton is een bankier die zichzelf eigenlijk helemaal niet beschouwt als een ‘humanitair’. Maar als hij in 1938 een pas geannexeerd Praag bezoekt en geconfronteerd wordt met de toestand van de Joodse vluchtelingen aldaar, besluit hij de handen uit de mouwen te steken. Intussen nadert Tweede Wereldoorlog, waardoor Nicky wordt geconfronteerd met een heuse race tegen de klok. Hoeveel mensen kan hij redden (lees: uit Praag smokkelen) voordat het te laat is? Voordat de bommen écht beginnen te vallen?
Nicholas Winton
One Life vertelt dus een waargebeurd verhaal. Nicholas Winton (1909-2015, hij werd dus 106 (!) jaar oud) was een Britse effectenmakelaar en bankier. In 1938 was hij eigenlijk van plan om Kerstmis te vieren in Zwitserland, maar na een roep om hulp van Marie Schmolka en Doreen Warriner besloot hij in plaats daarvan naar Praag te af te reizen en Martin Blake te helpen. Blake bevond zich op dat moment in Praag als lid van het Britse Comité voor Vluchtelingen uit Tsjechoslowakije, dat op dat moment bezet werd door nazi-Duitsland, al was er nog geen sprake van een Tweede Wereldoorlog. Blake had Winton gevraagd om hulp bij hulpverlening met betrekking tot Joden.
Praag
Samen met het Tsjechoslowaakse Vluchtelingencomité werkten Britse en Canadese vrijwilligers zoals Winton, maar ook Trevor Chadwick en Beatrice Wellington aan het organiseren van hulp voor kinderen uit Joodse families die in gevaar waren onder het naziregime. Aan een eettafel in een hotel aan het Wenceslasplein werd er een provisorisch kantoor opgericht. Winton bleef een maand in Praag ‘hangen’, alvorens hij in januari 1939 (zes weken voor de Duitse invasie) terugkeerde naar het Verenigd Koninkrijk. Andere vrijwilligers, zoals Chadwick, Warriner en Wellington, bleven echter langer in de Tsjechoslowaakse hoofdstad.
Opvang
Na de Kristallnacht in Duitsland besloot de Britse overheid in actie te komen. Het Lagerhuis gaf groen licht voor de toelating van vluchtelingen jonger dan 17 jaar in Groot-Brittannië, al stond daar wel ‘borg’ tegenover: de Britten vroegen om een waarborg van 50 pond (anno 2024 meer dan 3000 pond) om er zeker van te zijn dat de vluchtelingen ook weer huiswaarts zouden keren. Daarnaast moesten deze hulpbehoeftigen een vaste verblijfplaats regelen in het Verenigd Koninkrijk, dat was een andere voorwaarde.
Nederland
Om in Groot-Brittannië aan te komen dienden de vluchtelingen door Nederland te reizen, maar dat was een groot probleem, omdat onze regering geen toegang wilde verlenen aan Joodse vluchtelingen. Die werden linea recta teruggestuurd naar Duitsland, ondanks de Kristallnacht. Winton maakte echter een deal met ‘Nederland’, waardoor dit tóch mogelijk werd, mede omdat hij nauw in contact stond met de Britse regering, wat hem de nodige legitimiteit bezorgde. Uiteindelijk regelde de effectenmakelaar huisvesting voor in totaal 669 kinderen, maar daar kwam heel wat bij kijken. Hij liet bijvoorbeeld foto’s van de Joodse kinderen in het magazine Picture Post drukken, als een soort advertentie: ‘Neem ook een vluchteling in huis.’
Laatste lichting
Op 1 september 1939 zou de laatste lichting kinderen richting Groot-Brittannië vertrekken, maar toen brak de Tweede Wereldoorlog uit. 250 Joodse kinderen zouden de trein pakken, maar dat ging niet door en slechts twee van deze vluchtelingen overleefden de oorlog…