Vliegende Hollanders is een waargebeurd verhaal over de levensloop van Anthony Fokker (de grondlegger van Fokker) en Albert Plesman (de grondlegger van KLM). Beide heren hebben natuurlijk echt bestaan en dus is de show gebaseerd op een waargebeurd verhaal. Maar zijn er misschien ook verschillen? We leggen het je uit in dit artikel!
Vliegende Hollanders waargebeurd verhaal
De synopsis die de NPO (de zendgemachtigde die over de rechten van Vliegende Hollanders beschikt is betrekkelijk summier: “Anthony Fokker en Albert Plesman, twee luchtvaartpioniers die aan de wieg staan van de burgerluchtvaart aan het begin van de twintigste eeuw.” De serie speelt zich in ieder geval af tussen 1919, het jaar van de (mede) door Plesman mede georganiseerde Eerste Luchtverkeer Tentoonstelling Amsterdam, en 1939, het jaar waarin Fokker overleed.
Eerste Luchtverkeer Tentoonstelling Amsterdam
Omdat Vliegende Hollanders begint met de Eerste Luchtverkeer Tentoonstelling Amsterdam, zullen we je daar eerst wat over vertellen. Het betreft logischerwijs een tentoonstelling over de luchtvaart, die van die van 1 augustus tot 14 september 1919 werd gehouden in Amsterdam-Noord. Het had allemaal nogal wat voeten in aarde, want nog voor de aanvang verongelukte er een toestel, met luitenant-vliegenier G.W. Bakker en sergeant-mecanicien Atse Sijtse Kröger aan boord. Laatstgenoemde kwam daarbij om het leven, waar Bakker zwaargewond raakte. Toch ging de show door in een tentoonstellingshal aan de Papaverweg. Vliegtuigbouwers uit binnen- en buitenland stelden hun producten tentoon en in totaal waren er 51 toestellen aanwezig.
De tentoonstelling was zo’n groot succes (onder meer Koningin Wilhelmina, Prins Hendrik en Koningin-moeder Emma kwamen een kijkje nemen) dat één van de organisatoren, Albert Plesman, na afloop groen licht kreeg voor de oprichting van een nieuwe Nederlandse luchtvaartmaatschappij, de KLM. Anthony Fokker nam het voormalige festivalterrein in gebruik als fabriek.
Anthony Fokker
Fokker was op dat moment al een begrip in de vliegenierswereld. In 1910 stuurde zijn vader Anthony naar een technische school voor een opleiding in autotechniek, maar daar lag de passie van ‘junior’ helemaal niet, hij wilde één ding: vliegen. Datzelfde jaar ontwierp en construeerde hij een propellervliegtuigje, De Spin, dat hij zelf testte. Hij ging demonstratievluchten maken en kreeg in 1912 zijn allereerste opdracht, om twee vliegtuigen te bouwen voor 10.000 mark. In 1913 was hij ook de tweede piloot óóit die een looping maakte, na de Rus Pyotr Nesterov. Tijdens de Eerste Wereldoorlog maakte Fokker ongeveer 4000 vliegtuigen, alvorens hij in 1919 besloot om zich weer in Nederland te vestigen, waar hij de Nederlandse Vliegtuigenfabriek in het leven riep. Al snel werd ons landje hem echter te min, waarna hij naar de Verenigde Staten emigreerde. General Motors nam veertig procent van zijn bedrijf over en uiteindelijk werd Fokker zélf weggewerkt. Op 49-jarige leeftijd (op 23 december 1939) overleed hij na een operatie aan zijn neus.
Albert Plesman
Ook Albert Plesman was een luchtvaartpionier en dus de grondlegger van de Koninklijke Nederlandse Luchtvaartmaatschappij. De KLM werd in 1919 opgericht en Plesman werd eerst benoemd tot administrateur en later tot directeur. Ten tijde van de Tweede Wereldoorlog werd hij vervolgens president-directeur. Vlak na de oorlog, in 1953, overleed hij aan ‘hart en vaatziekte’.
Feit en fictie
Vliegende Hollanders is niet helemaal waarheidsgetrouw, want de serie is een romantisering van de geschiedenis. Veel van wat je in de show voorbij ziet komen heeft echter écht voorgevallen, maar het is niet altijd in de juiste historische context geplaatst. Jan Plesman, de zoon van Albert, overlijdt in de serie bijvoorbeeld bij een vliegtuigongeluk op 20 juli 1935 met de Stern, maar in werkelijkheid was het de Gaai die toen verongelukte. Bovendien kwam Jan daar helemaal niet bij om het leven, hij stierf namelijk op 1 september 1944 toen zijn Spitfire van de RAR door de Luftwaffe uit de lucht werd geschoten. De andere zoon van Albert, Hans Plesman, kwam in 1949 om het leven, eveneens bij een vliegtuigongeluk: hij was gezagvoerder en zijn KLM-toestel Roermond stortte neer.